EEN KERK ZAL CONSERVATIEF ZIJN, OF ZE ZAL NIET ZIJN
HERINNERING AAN PAUS JOHANNES PAULUS II
Als speciaal verslaggever voor NRC Handelsblad volgde Gerard Reve in 1985 het pauselijk bezoek aan Nederland op de voet. Om achtergrondinformatie te verkrijgen begaf hij zich enkele dagen ervoor naar een parochiegebouw, waar een katholiek studentencomité een vertoning van dia's over de paus verzorgde.
Prachtige schilderijen van Michelangelo, Rafael, geweldige kiekjes van de heilige plaatsen in het Heilige Land, de boot van Petrus, diens graf onder de Sint Pieter, alles zich moeiteloos samenvoegend tot het onomstotelijke bewijs van de onomstotelijke waarheid volgens welke Karol Wojtyla, zich noemende en schrijvende Paus Johannes Paulus II, zich de rechtmatige opvolger van Petrus en de rechtmatige plaatsbekleder op aarde van Christus mocht noemen.
(Roomse Heisa / 34)
De opeenvolgende dia's over het leven van de paus spraken tot zijn verbeelding. Op 9-jarige leeftijd verloor de jonge Wojtyla zijn moeder, drie jaar later stierf zijn enige broer, en toen hij 21 was overleed zijn vader, na te zijn gedeporteerd door de nazi's. Temidden van oorlog en bezetting bleef Wojtyla in 1941 alleen over. Om de studiekosten voor zowel het gymnasium als de universiteit te kunnen betalen werkte hij in Polen jarenlang in een fabriek. Pas daarna volgde zijn roeping en koos hij voor het priesterschap. De paus die hij tenslotte werd, was ook volgens Reve in veel opzichten onze bewondering waardig.
In zijn schooljaren en studententijd was hij een hartstochtelijk amateur toneelspeler. Die omgang met drama komt hem nu goed van pas. Maar hij is het begenadigd soort acteur, wie het niet om de eigen roem gaat, maar om het succes van het Stuk, tot glorie van Auteur (God) en Regisseur (H. Geest). (Roomse Heisa / 36)
Deze toegewijde inzet was Reve niet vreemd.
Ik beschouw mijzelve als in dienst staand van mijn Werk dat, naar ik geloof, het enige is, waarmede ik God en de mensen misschien zou kunnen dienen. (Een Eigen Huis / 226)
Hij typeerde paus Johannes Paulus II in 1985 als volgt.
Het is een ekstaties, gedreven mens, voor wie alles getuigenis, offer en overgave moet zijn. (Vandaar ook zijn tot de Moeder Gods gerichte wapenspreuk Totus Tuus: 'Geheel U Toebehorend'.) Kortom: het is een man van 'alles of niets'. (Roomse Heisa / 40)
Koren op Reve's molen. Bijna twintig jaar eerder gebruikte hij precies deze woorden om zichzelf te beschrijven.
Als ik een familiewapen bezat, dan zou er maar één devies bij passen:
Alles of niets. Ik kan niets doen zonder inzet. Begrippen als offer en overgave zijn voor mij heel belangrijk. Ik moet bepaalde dingen doen en daarbij letterlijk alles riskeren. Als ik in mijzelf iets ontdek, trek ik er alle consequenties uit, en dat moet ook: het heeft geen zin zichzelf in ketenen te leggen of zich iets wijs te maken. Of zich te laten ketenen. In mijn leven hebben drie grote bevrijdingen plaatsgevonden: de artistieke, de seksuele en de religieuze.
(Gerard Reve in Gesprek, Interviews / 109)
Drie bevrijdingen. Uit het verhaal
Lof der scheepvaart (Tien Vrolijke Verhalen / 115) sprak nog schaamte, het gevoel als schrijver de profeet uit te hangen, maar in werkelijkheid onzinnig bezig te zijn. In latere interviews refereerde Reve aan die moeite om zichzelf te zien als kunstenaar.
En ook dat ik voor het eerst eigenlijk dacht, ja, ik ben schrijver, ik ben een kunstenaar. Wat ik altijd betwijfeld heb tot zeg maar een, twee jaar terug. (Gerard Reve in Gesprek, Interviews / 57)
Mijn artistieke bevrijding kwam, toen ik besefte, dat je geen profeet bent, maar een vakman, die bepaalde koopwaar levert. Ik wil een eerlijk zakenman zijn, die zijn klanten het allerbeste geeft dat hij maken kan, zodat hij zich over zijn product niet hoeft te schamen. De rest is onzin. Ik heb een winkel. Al het andere is aanstellerij en grootspraak. (Gerard Reve in Gesprek, Interviews / 109)
Wat ik wil zeggen is dit: beschouw jezelf binnenskamers, als je daar plezier in hebt, als een kunstenaar, als een soort God, als een uitverkorene, als iemand die het Grootste en Hoogste Gefluister moet openbaren, maar zie jezelf in de maatschappij gewoon als een producent. (Gerard Reve in Gesprek, Interviews / 72)
Het was een bevrijdend besef, dat schrijver zijn op de eerste plaats vakmanschap betreft. Dát is wat hij moest verantwoorden, zijn extases en profetieën waren daarmee voortaan zijn eigen zaak.
Gehoor gevend aan datgene waartoe hij zich geroepen voelde en de schaamte voorbij, realiseerde Reve vervolgens ook zijn seksuele en religieuze bevrijding. Hij kwam als een van de eersten openlijk uit voor zijn homoseksualiteit, en hij trad toe tot de katholieke kerk.
Slechts weinigen zagen naar zijn idee echter in hoezeer dit alles, nauw verbonden met elkaar, hem ernst was. Hij vroeg zich zelfs af of zijn levenspartner, Joop Schafthuizen, het wel begreep.
Ik heb een verdenking, dat hij het thema van mijn werk - en daarmede mijn totale onderworpenheid aan mijn opdracht, of, anders gezegd, het volstrekt religieuze karakter van mijn kunstenaarschap - niet kan vatten.
(Brieven aan Josine M. / 489)
In de geestdriftige wapenspreuk van de paus herkende Reve zichzelf. Evenzo klopte zijn hart sneller bij het zien van de dia, die het door de H. Vader zelf ontworpen pauselijk wapen toonde: een kruis op een blauwe ondergrond, met in de hoek rechtsonder de hoofdletter M.
(..) het is óók de M van diezelfde meisjesnaam die ik, negentien jaar geleden, wel overwoog maar uit zondige lafheid bij mijn doop niet als doopnaam dorst te kiezen, omdat ik, als homo, door die meidennaam niet nòg meer de risé van heel Nederland wilde worden. Zoude Zij kwaad op me zijn? Ik denk van niet.
(Roomse Heisa / 37)
Hij droeg immers vele boeken op aan Maria, de Moeder van God. Dankzij Haar zegde hij de sterke drank vaarwel, alleen al zo gezien redde Zij zijn leven. Op zijn beurt liet Johannes Paulus II de kogel, die hem bij een aanslag op zijn leven bijna fataal werd, uit dankbaarheid voor zijn herstel verwerken in de kroon van Onze Lieve Vrouw van Fatima.
Reve nam aan dat hij niet alleen de verering van de Heilige Maagd met de paus deelde, maar ook de visie op de lichamelijke liefde.
Ik vermoed, maar te bewijzen is het niet, dat hij de lichamelijke erotiek niet als iets zondigs of slechts, maar veeleer als iets sacraals, heiligs en goddelijks ziet, waarmede niet lichtzinnig mag worden omgesprongen, en die niet mag worden geprofaneerd.
Zijn krasse, soms bepaald overtrokken uitspraken over de sexualiteit, waarin zijn eerlijkheid het wint van zijn tact, zouden wel eens op eerbied kunnen wijzen. (Rooms Heisa / 35)
Als schrijver heeft Reve het vast zelf ook zo bedoeld.
Johannes Paulus II was als paus op een bepaalde manier progressief en vernieuwingsgezind. In zijn succesvolle strijd tegen totalitaire regimes, met name tegen het communisme, vond hij Reve aan zijn zijde. Maar terwijl hij democratie hoog in het vaandel droeg, liet hij niet toe dat er op welke manier dan ook aan de leer van de kerk werd gesleuteld. Reve had daar begrip voor.
De paus verzet zich gelukkig tegen allerlei malle modes. Hij kan zich niet richten naar wat ze in de Wibautstraat in Amsterdam of in de Heuvellaan te Hilversum decreteren, er staat teveel op het spel. Het is de grootste geloofsgemeenschap van de wereld, duizendmiljoen, een miljard mensen. Een kerk moet orthodox zijn. Een kerk zal conservatief zijn, of ze zal niet zijn. Als de katholieke kerk liberaal zou worden zou ze over twintig, dertig jaar niet meer bestaan. Ik heb me nooit belemmerd gevoeld om me er bij aan te sluiten. Ik heb nooit gevraagd of ze het goed vonden dat ik van de herenliefde ben, en zij hebben mij er nooit vragen over gesteld. Dat conservatief bijna een woord is voor misdadig kan ik niet helpen. De kerk verwerpt de homoseksualiteit niet, alleen, zij heeft er geen rituele plaats voor. Maar wij leven in een tijd dat de mensen die spanning tussen ideaal en werkelijkheid niet kunnen verdragen. (Elsevier, 23/12/89)
Ik bedoel dat er 1 Ideaal is, en 1 werkelijkheid. Ik nu behoor niet tot de mensen, die de werkelijkheid en de menselijke slechtheid tot
norm willen uitroepen. Er zijn mensen die prostitutie goed vinden en ontrouw vanzelfsprekend, enz. Wij hoereren & wij zijn ontrouw, & het past ons niet, over anderen te oordelen, maar als wij het zedelijk goed vinden, dat wij hoereren & ontrouw zijn, dan zijn wij geen mensen meer, dan zijn wij niet langer 'van Zijn geslacht' & plaatsen wij ons buiten de Goddelijke Genade. Is dit te moeilijk? Ik hoop van niet.
(Schoon Schip / 295)
De RK kerk zegt dat zij alle seksualiteit buiten het huwelijk verwerpt. Zij bedoelt dat seksueel verkeer zonder menselijke binding, respect, verplichting etc. de mens onwaardig is. (..) Zij veroordeelt de homoseksualiteit, maar zij bedoelt heel in het algemeen dat losbandigheid geen vrijheid is, maar slavernij. (Dat zij homoseksualiteit voor niets anders dan losbandigheid houdt berust op het gewone burgermansvooroordeel en een gemakzuchtige onwil tot onderzoek.) (Roomse Heisa / 49)
Maar intussen schreef de katholieke kerk allerlei strakke leefregels voor aan mensen, hetzij gehuwd, ongehuwd, gescheiden of homoseksueel. Bij het pauselijk bezoek aan Nederland klonk de roep om meer vrijheid. Er werd gediscussieerd over het celibaat, over de positie van de vrouw binnen de kerk en over ethische vraagstukken als abortus en euthanasie.
Reve dacht er het zijne van. Hij was ervan overtuigd dat het verplichte celibaat facultatief zou worden, al achtte hij het vrijwillige celibaat wel waardevol en tot zegen strekkend. Daarnaast vond hij het hoog tijd dat er binnen de katholieke kerk een einde kwam aan de bekritiseerde achterstelling van de vrouw. Maar wat betreft andere kwesties zette hij in 1975 een meer behoudend standpunt uiteen.
Het is zo... kijk, wat deze vernieuwers niet willen begrijpen, is dat je niets bereikt - helemaal niets - wanneer je niet uitgaat van een paar uitgangspunten die de leer van de kerk vormen.
Hij gaf als voorbeeld het huwelijk en abortus.
De kerk zegt: 'Het huwelijk is heilig, wat God samenvoegt, zal niet door de mens worden gescheiden'. Dat is een groot uitgangspunt. Wanneer twee mensen zich vrijwillig in liefde samenvoegen, dan is dat een gebeuren waarvoor alle macht ter wereld moet buigen. (..) Mijn standpunt is: het huwelijk is heilig, maar omwille van de heiligheid moet het ook ontbindbaar zijn. Een huwelijk dat geen huwelijk meer is maar een karikatuur van een huwelijk, moet kunnen worden ontbonden. Juist dus omwille van de heiligheid van het huwelijk.
Maar wat zeggen de vernieuwers: niks van aan, het huwelijk is niet heilig, je doet het met elkaar, het is iets biologisch, het is een chemisch proces. Kijk, die mensen, of ze ooit ergens anders met hun gekwaak iets zullen bereiken is iets anders, maar in de kerk zullen ze nooit iets bereiken.
Mutatis mutandis: abortus. Geen enkel zinnig mens kan volhouden dat abortus iets goeds is. Abortus is een kwaad. Het kan niet goed zijn leven, dat zich aan het vormen is, af te breken. Daarover moet iedereen het eens zijn. Mensen die doen alsof abortus net zoiets is als een klisma of je neus snuiten, die zijn niet goed wijs.
Iets anders is dat we altijd zijn neergezet als verantwoordelijke mensen en dat we op een gegeven moment moeten kiezen tussen twee kwaden. (Gerard Reve In Gesprek, Interviews / 173)
In Rome wordt de leer bepaald, buiten Rome wordt deze uitgevoerd. Volgens Reve is dat zinvol en juist, en wordt de vrije en verantwoordelijke mens binnen deze constructie ruimte geboden om zijn eigen geweten te volgen.
Kijk, wat de paus zegt: abortus is een kwaad. Maar dat betekent dat hij categorisch iets vaststelt, maar dat het verder uitgewerkt moet worden zoals de mensen denken dat zij moeten doen. Het is geen dogma, het is geen leerstelling. Er is één keer in de 150 jaar een leerstelling, en die is onfeilbaar.
'Maar die encyclieken dan, dat zijn slechts raadgevingen?' vraagt Theo van Gogh hem in 1995.
Dat zijn raadgevingen, ja. Daar houdt geen mens zich aan, alleen als hij wil. Kijk, het beginsel is dat het oneigenlijk is dat een gezonde vrucht niet geboren mag worden. Dat is fout. Maar ook een katholieke arts kan zeggen: hoor eens eventjes, wij weten meer dan vroeger, wij zien nu aan foto's dat er een kind geboren gaat worden zonder armen, met maar één been, blind en zwakzinnig. En dan wil ik het niet beter weten dan God, maar dan wil ik dat kind niet geboren laten worden. Dat is de redelijkheid. Maar hij zegt niet: ik weet het beter dan God. Maar: met mijn boerenverstand, dat mij gegeven is - en ik kan God niet raadplegen, ik kan hem niet opbellen of niks -, ik doe dat, naar mijn geweten. Daar is die kerk niet tegen.
Maar dat in Nederland 200.000 vrouwen die niks mankeren abortus laten plegen, in plaats van een spiraaltje, een condoom of wat ook te gebruiken, alleen om te weten of ze vruchtbaar zijn, en dat ze dan ook nog willen - en dat vind ik immoreel - dat de abortus in het ziekenfondspakket komt, dat betekent dat men zwangerschap als een ziekte beschouwt. En ík beschouw zwangerschap niet als een ziekte. U misschien wel, maar ik niet.
Bij het uitspreken van deze woorden schoten zijn ogen vuur. Net als bij Johannes Paulus II, toen deze in een toespraak tot het Poolse volk schande sprak van de manier waarop men zich, bevrijd van het communisme, overgaf aan materialisme.
In hun actieve leven traden beide mannen veel en graag in het openbaar, vaak met pretlichtjes in de ogen. Leeftijdgenoten, die meerdere generaties aan zich wisten te binden. De kerkleider op wereldniveau, en de schrijver die naar eigen zeggen 'beroemd is in heel Noord- en Zuid-Holland'. Ze leefden allebei voor de onzichtbare dingen.
Wat of Wie de Waarheid ook moge zijn, zij is in geen geval rationeel, en evenmin materieel. De valse profeten en hetzers onzer dagen denken daar anders over, maar ze hebben geen gelijk omdat ze talrijk zijn en het voor het zeggen hebben.
(Brieven aan mijn Lijfarts / 120)
Voor paus Johannes Paulus II viel op 2 april 2005 het doek.
Tekst: Ans Willems, 5 april 2005
Afbeelding: Joost Veerkamp 1987, 'Grimeren voor beginners', Cityboek Productions, Amsterdam