DE KUNST VAN KITSCH
Scheppend kunstenaar, dat valt niet mede. (..) Een amateur-kunstschilder, die straatveegde, vader Klatser. Hij zei een keer tegen me: 'Weet jij, wat of heel erg moeilijk is om te schilderen?' 'Nee?' 'Een s-s-s-sneeuwlandschap. En weet je wat ook heel erg moeilijk is om te schilderen? Een z-z-z-zonsondergang.' (Hij stotterde ook nog.) 'En weet je, wat ik nou aan het schilderen ben?' (Sprakeloze stilte.) 'Een z-z-z-zonsondergang in een s-s-s-sneeuwlandschap.' (
Brieven aan Simon C. / 27)
In 1980 zou Gerard Reve het Boekenweekgeschenk schrijven voor het jaar daarna. Iets voor een groot publiek moest het worden, een nationaal geschenk voor het gehele Nederlandse volk. Op grond hiervan werd vooraf bepaald dat uitwijdingen over de herenliefde achterwege dienden te blijven, want daar zit nu eenmaal niet iedereen op te wachten. Reve accepteerde zowaar de opdracht. Hij beloofde wat de herenliefde betreft niet teveel accenten te leggen en stelde voor dat zijn boek zou gaan over een ontmoeting met iemand van het vrouwelijk geslacht, waarmee hoofdpersoon Gerard Reve in de jaren zestig een korte, maar hevige amoureuze affaire had gehad. Er werd enthousiast gereageerd op dit vooruitzicht.
Alle goede bedoelingen ten spijt, bij nader inzien wees een commissie het voorgedragen werk, De Vierde Man, af als Boekenweekgeschenk. Aan de literaire kwaliteit ervan werd niet getwijfeld. Wel vreesden christelijke boekhandelaren dat hun klanten het boek vanwege een aantal controversiële passages niet als een geschenk zouden ervaren.
In een interview vertelde Reve later:
De Commissie had gelijk kunnen hebben, maar had het niet. Het boek is nu overal te koop. In bibliotheken is het niet in het gifkastje gezet. Scholieren mogen het lezen voor hun eindexamen. Maar goed, die commissie bestelt bij mij een boek, ik lever het, en de boekhandelaren hebben het recht om het te weigeren.
Een brief aan Elco Brinkman uit 1988 klonk minder lijdzaam.
Ik had een enorme stampij kunnen maken, maar ik dacht sterf maar en hield me stil.
Een rel werd het natuurlijk toch. De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (SCPNB), die via onder meer de jaarlijkse Boekenweek het kopen en lezen van boeken wil stimuleren, lag onder vuur. Op 17 april 1980 zond de TROS De Boekenweek Show uit, waarin de Zangeres Zonder Naam het voor Reve opnam met het lied: Lieve Gerard.
Zijn weemoed spreekt een eigen taal.
Het is de bron van zijn verhaal.
Hij is een clown die huilt en lacht.
Ik heb zijn stem zo vaak gehoord.
Zijn grootste wapen is het woord.
Een man die weinig meer verwacht,
maar hoop en liefde drijven 'm voort.
Het was geen toeval dat de Zangeres Zonder Naam, de koningin van het levenslied, dit eerbetoon bracht aan de volksschrijver. Op verzoek van Reve zelf had zij op 23 oktober 1969 gezongen tijdens de viering in de Allerheiligste Hartkerk, ter gelegenheid van de P.C. Hooftprijs die aan hem was toegekend.
Van het Reve was zeer vereerd dat ik voor hem wilde zingen. Hij kon van ontroering bijna niet spreken toen wij voor het eerst kennis maakten. Hij zei te genieten van mijn oprechtheid. Ik gaf hem een grote ingelijste kleurencover met opdracht. Tijdens de repetities zette hij die cover op het Maria-altaar. Het was zijn speciale wens dat ik in het programma het liedje van De Vlieger zong. Dat gaat over een jongen, die een gouden ansichtkaart aan de staart van zijn vlieger bindt om die naar zijn moeder in de hemel te kunnen sturen. Na de uitzending kwam Van het Reve naar mij toe. De tranen biggelden over zijn wangen. Hij zei tegen mij: God zegene u.
Interviewer Hans Keller opperde dat Reve's smaak tegenstrijdigheden scheen te bevatten: vol kitsch aan de ene kant, én dingen die mensen echt mooi en echt goed vinden. Maar voor een romanticus als Reve zat daar geen tegenstelling in.
Enerzijds houd ik erg van het over-gestileerde, van de Barok, in de muziek zowel als in de beeldende kunst, in het algemeen. Anderzijds hou ik ook van de Victoriaanse kitsch, als ie echt is. (..) En ik laat mij niet tiranniseren door goede smaak. Wat ík mooi en geil vind zet ik in mijn huis. Ik heb met Goed Wonen niks te maken!
Ten overstaan van de verzamelde culturele elite sprak Reve in de Allerheiligste Hartkerk zijn waardering uit voor de Zangeres Zonder Naam.
Zoals u weet is haar werk een jaar of 10, 11 door een troep pseudo- intellectuelen bij radio en televisie geboycot, omdat het niet mooi zou zijn, niet hoogstaand, en geen kunst zou zijn. Maar als je haar werk vergelijkt - de eenvoud, de directheid van de emotie, de eenvoud van melodie, alles - met wat wel toegelaten is, wat wel aan flutliedjes gezongen wordt in de lunchpauze (..), dan zie je dat wat de Zangeres Zonder Naam zingt mooi is, wonderschoon. Niet elke tekst is even sterk, maar wat ik gekozen heb is mooi. (..) Ik vind het heerlijk om haar te horen, ik ben haar dankbaar, omdat ik wat zij zingt mooi vind.
Toen de Zangeres Zonder Naam in 1994 stierf blikte Reve met Ivo Niehe terug op haar carrière en zijn bemoeienis daarmee.
Ja, het was echte volksemotie (..). En zij werd niet erkend, omdat ze heel diep in Limburg zat. (..) Die vrouw die werd gewoon geboycot omdat zij inspeelde op het doodgewone sentiment van de mens, van een mens die geen boeken gelezen had en die op het land werkte en die daar gevoelig voor was. En ja, ik voelde mij er ook gevoelig voor. Ik vond het vervelend dat die vrouw helemaal niet serieus werd genomen met al haar werk. En zij is mij altijd dankbaar gebleven.
Artiesten die het levenslied vertolken werden en worden verguisd. Mary Servaes, alias Zangeres zonder Naam, gaf vaak te kennen dat zij de term smartlap smadelijk en onjuist vond. "Een opera als Tosca is ook een grote smartlap. Maar het verschil is: in de opera gebruiken ze witte zakdoeken en in mijn zalen rode." Ook zij begreep dat de negatieve houding ten opzichte van het levenslied zich eigenlijk keert tegen de cultuur van de lagere sociale klasse.
Kunst of kitsch, de discussie is van alle tijden. Ze kan worden teruggebracht tot vraag welke definitie van kunst wordt aangehouden. Reve heeft zich hier altijd eenduidig over uitgesproken. In een portret, dat Canvas uitzond ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag, deed hij het als volgt uit de doeken.
Kunst is gestileerde menselijke activiteit, die een ontroering teweeg breng. (..) Het moet gestileerd, dus vereenvoudigd zijn, en het moet ontroering teweeg brengen. En ontroering is het enige criterium. Maar kitsch is nodig om een versterkende aanduiding te geven, van let op: dit is onmetelijk leed, of let op: dit is een afscheid voor immer. Als kind vind je kitsch erg mooi, en kitsch is vaak ook heel mooi door de trouwhartigheid waarmee het soms gemaakt is, als het dus te goeder trouw, onbewust, gemaakt is. (..)
Ik geloof niet dat kunst zonder kitsch mogelijk is, en ik gebruik ook opzettelijk een bepaalde hoeveelheid kitsch. Bijvoorbeeld in Een Circusjongen, in De Taal Der Liefde, die eigenaardige retoriek, die ook kitsch is, dat retorische spreken 'Oh, hoezeer heb ik u lief', of tegen de lezer 'Ik omhels u allen, ondanks de geduchte afstand'. Of een titel, Brief Door Tranen Uitgewist. Dat is het werk, zonder kitsch zijn we nergens.
In veel van zijn boeken komt dezelfde overtuiging terug, die aan duidelijkheid wat betreft ernst en logica voor de goede verstaander niets te wensen overlaat.
Mijn leven is ongehoord zwaar geweest, en dat is het nog, maar de laatste zes, zeven jaren ben ik gaan inzien, dat men de onoplosbare problemen althans moet zien te vereenvoudigen, en doorzichtig moet maken om ermede te kunnen voortleven. (
Brieven aan mijn Lijfarts / 77)
Elke brief van jou is 1 feest, welja, waarom van die moeilijke intellektuelenwoorden gebruiken, als er gewone, eerlijke kliesjees bestaan? (
Ik Had Hem Lief / 87)
Gisteren, nadat mijn brief aan jou weg was, nog ½ pagina in de avond geschreven, & niet eens slecht. Een beetje met erg veel gevoel, maar mijn werk is van zichzelf erg koud & gevoelloos, dus dat hindert niet. (Ik Had Hem Lief / 205)
Valse pathetiek of echte pathetiek, als het maar pathetiek is. Gevoel desnoods zo vals als schuim - als het maar gevoel is. Zo denk ik er over. (
Brieven aan Frans P. / 76)
Op het moment dat de lezer naar adem begint te happen zeg ik maar eens: de zon stond hoog aan de hemel, of: goede raad was duur. Van een auteur die maakt dat de lezer steeds moet voelen en meevoelen wordt de lezer maar moe. (Reve Jaarboek 1/ 28)
Kunst moet noodzakelijkerwijs een percentage kitsch en schmieren bevatten. (HP/DeTijd-juni 1996)
Ook het cliché is voor Reve een noodzakelijk tegenwicht voor het al te verfijnd omschrijven van emoties en van 'geuren, kleuren, adjectieven en gelukte of mislukte vergelijkingen'. Hij herkent in kitsch en cliché eenzelfde door vereenvoudiging bewerkstelligde eenduidigheid, zoals ze ook beide in de ogen van critici en literatuurdocenten even verwerpelijk zijn. Met de definitie van het cliché, als zou het gaan om een woord of uitdrukking met vanwege afgezaagd taalgebruik enkel nog een zwakke betekenis, is Reve het niet eens. Hij beweert in Zelf Schrijver Worden het tegendeel: als cliché heeft het aangeduide begrip een samengebalde betekenis gekregen die door iedereen, van hoog tot laag, wordt begrepen.
Het cliché heeft het bevrijdende van iets dat niet meer ter discussie staat (..). Ik eis van niemand, dat hij ooit in zijn leven ook maar één cliché nederschrijft, maar wat ik U bidden mag: houdt het cliché in ere en in voorraad, als kaarsen of verduurzaamd voedsel voor die gelegenheden waarbij het leven tot zijn naakte essentie wordt teruggebracht. (..)
Het feit dat niet opzettelijke en met redelijk vakmanschap uitgevoerde kitsch ons vaak wel degelijk kan ontroeren, moge ons in ons oordeel matigen.
Al met al, waarom laten we in navolging van Reve de even gemakkelijke als hardnekkige pretentie, die objectief meent te kunnen bepalen wat smaakvol is en wat smaakbederf is, niet wat vaker los. Het besef dat smaken verschillen zou serieuzer genomen kunnen worden. Een Boekenweekgeschenk willen hebben dat een zo groot mogelijk publiek behaagt, en tegelijkertijd de smaak van het volk niet voor vol aanzien, juist dat heeft iets tegenstrijdigs. Ik zou hier het liefst meteen willen beginnen met een pleidooi voor Frans Bauer, voor de melodieën en teksten waarmee hij mij telkens weer tot in mijn ziel weet te raken.
Een pleidooi heeft De Vierde Man ten overstaan van de culturele elite nooit nodig gehad. Nadat het als Boekenweekgeschenk werd geweigerd is er door de uitgever van Gerard Reve een gewone handelseditie van gemaakt. Binnen zijn oeuvre heeft het boek sindsdien een volwassen status verworven. In 1984 is het door de Nederlandse cineast Paul Verhoeven succesvol verfilmd.
Tekst: Ans Willems, 8 maart 2008