Grafrede voor mijn Moeder
1 december 2005
Hymne voor M.
Gij, Die alles weet en alles begrijpt,
ook waar Uw Zoon geen tijd voor heeft en geen geduld,
tot U, lieve Moeder, zing ik dit lied:
van U gekomen, keer ik tot U terug.
Moge het niet te lang duren voordat ik weer bij U ben.
Dit gedicht stond op de rouwkaart van mijn moeder. Mijn moeder en Gerard Reve zijn mensen die in mijn leven veel voor mij betekend hebben en dat ook altijd zullen blijven doen.
Het was me eerder al opgevallen dat er in de levens van mijn moeder en Gerard Reve opvallende parallellen zijn en de afgelopen dagen bij het nadenken over mijn moeder en haar voorbije leven en het lezen van teksten van Gerard Reve is me dat nog sterker duidelijk geworden.
Voordat u denkt dat ik niet helemaal goed bij mijn hoofd ben: ik ben me er uiteraard van bewust dat er ook grote verschillen zijn tussen beide: mijn moeder was een bescheiden huisvrouw zonder veel ambities die een leven in de anonimiteit heeft geleid terwijl Gerard Reve een beroemd en gevierd schrijver is.
De enige echte link tussen hen beiden ben ik natuurlijk zelf maar in bepaalde wezenlijke aspecten zijn er opmerkelijke overeenkomsten en die wilde ik u graag vertellen en zo komt u ook nog wat meer over mijn moeder te weten.
Beiden zijn voor de oorlog geboren in Amsterdam, Gerard Reve in 1923 in de van Hallstraat in de Staatsliedenbuurt als jongste in een gezin van twee, mijn moeder in 1932 in de van Kinsbergenstraat in de nabijgelegen wijk de Baarsjes als vijfde in een gezin van zes kinderen.
Ze groeiden op in afgeschermde werelden. Ogenschijnlijk verschilden deze werelden als dag en nacht, de ene was katholiek, de andere communistisch maar beide milieus waren sterk naar binnen gericht, hingen een gesloten wereldbeeld aan en de buitenwereld leek soms amper echt te bestaan.
De oorlog verliep tamelijk geruisloos. Voor de al wat oudere Gerard Reve bleef het bij enkele marginale verzetsactiviteiten en een angstige nacht in een politiecel vanwege zijn ondergedoken vader. Mijn moeder was nog jong, kreeg niets te zien van wat zich elders in de stad afspeelde en merkte eigenlijk alleen wat aan het eten. Het werd naarmate de oorlog vorderde steeds moeilijker om het grote gezin te voeden en vooral in de hongerwinter was het afzien. Klagen over eten heb ik mijn moeder nooit horen doen maar dat tulpenbollen heel erg vies waren wist ze 50 jaar later nog steeds te vertellen.
Die tijd: de jaren '30 en een oorlog heeft aan beiden een levenslange zuinigheid en voorzichtigheid meegegeven. Hoewel zowel mijn moeder als Reve niet in armoede opgroeiden en later in respectievelijk relatieve en grote welstand konden leven was veel geld uitgeven aan frivole zaken een absoluut taboe. Voor partners en kinderen die hier anders over dachten was dit wel eens frustrerend, daar kunt u zich mogelijk wel iets bij voorstellen.
De jaren '50 hebben alletwee doorgebracht met hard werken in eenvoudige baantjes. Met schrijven was toen voor Reve nog geen droog brood te verdienen en dus werkte hij als kantoorbediende en als verpleger in een ziekenhuis in Londen. Mijn moeder moest door de vroege dood van haar vader al vroeg aan het werk en ze werkte tot haar huwelijk in 1964 als telefoniste bij de PTT. Dit deed ze veelal in avond- en nachtdiensten want dan kon ze overdag haar moeder in het huishouden helpen.
Halverwege de jaren '60 verlieten zowel Reve als mijn moeder Amsterdam om er nooit meer terug te keren. Reve vertrok naar Friesland, mijn moeder ging samen met mijn vader naar Limburg waar hij werkte en waar ze drie kinderen kregen.
Van het Amsterdam wat vlak na hun vertrek begon te ontstaan: het Amsterdam van de hippies, van de krakers, de feestvierders en de toeristen moesten noch mijn moeder, noch Reve veel hebben. Reve verzette zich heftig tegen dit Amsterdam, noemde het zelfs een gedoemde stad. Voor mijn moeder leek het moderne Amsterdam niet te bestaan. Voor haar is Amsterdam eigenlijk altijd het Amsterdam van haar jeugd gebleven.
Zowel mijn moeder als Gerard Reve hebben vanaf vrij jonge leeftijd geworsteld met psychische problemen. Gerard Reve kampte afwisselend met depressieve en manische periodes en bestreed de melancholie en de angsten met drank en pillen. Bij mijn moeder waren het angsten en op wat latere leeftijd begonnen waan en werkelijkheid steeds vaker door elkaar te lopen. De remedies van mijn moeder waren het geloof en het gebed.
Geloof heeft in het leven van mijn moeder een grote rol gespeeld. Rond haar achttiende schijnt ze zelfs overwogen te hebben het klooster in te gaan en het liefste had ze gezien dat ik priester was geworden. Waarschijnlijk heeft ze in haar leven nog geen handvol zondagse missen overgeslagen en als ze in de hemel al haar gebeden hebben geregistreerd staat de harde schijf daar wel vol.
Een doorsnee gelovige was ze zeker niet, in ieder geval niet voor hedendaagse begrippen. De bijbel of de kerkgeschiedenis zeiden haar niet veel: haar geloof bestond uit Maria-devotie, Mariaverschijningen, einde-der-tijden-voorspellingen, bedevaartsoorden, wonderbaarlijke genezingen en heel veel gebed. Eigenlijk een katholiek geloof zoals in de middeleeuwen normaal was.
Gerard Reve trad aan het eind van de jaren '60 toe tot de Katholieke Kerk. Dat baarde, in een tijd van grote kerkelijke leegloop, veel opzien en veel mensen dachten aan een publiciteitsstunt of betwijfelden op zijn minst zijn oprechtheid. Reve trok zich daar weinig van aan en verklaarde dat zijn gezondheid en jaarinkomen met sprongen vooruit waren gegaan sinds zijn toetreding. En hoewel hij een veel bredere en intellectuelere geloofsinteresse had dan mijn moeder voelde hij zich gevoelsmatig toch het meest aangetrokken tot de mystieke kanten van de Katholieke Kerk en in het bijzonder tot Maria.
Mijn moeder moest wel lachen om de grapjes die ik over Reve vertelde en ook zijn geloofsideeën vond ze erg interessant. Ze kende hem wel van de televisie, vond hem een grappige en aardige man en wist dat hij ook van Maria hield. Maar ze heeft nooit wat van hem gelezen. En ze noemde hem altijd Van het Reve, zoals zijn achternaam tot begin jaren 70 officieel luidde.
Het slot van beider levens liep ook opvallend parallel. Een jaar of drie geleden maakte ziekte zijn entree. Na diverse ziekenhuisopnames en pogingen van de partners tot thuisverzorging volgde uiteindelijk een definitieve opname in een verzorgingstehuis. Mijn moeder is op 26 november 2005 overleden, ik denk dat Gerard Reve haar over niet al te lange tijd zal volgen.
Zoals in het begin al gezegd zijn er natuurlijk ook veel verschillen en met één van die verschillen wil ik eindigen. Het gaat over de liefde. Gerard Reve heeft er prachtig over geschreven maar in de praktijk ging het zowel met ouders, relaties en vrienden bijna altijd fout. Mijn moeder heeft over de liefde nooit veel gezegd en al helemaal niet geschreven maar ik denk dat ze oprecht hield van haar vader en haar moeder, van haar man en van haar kinderen.
Ik wil mijn verhaal graag eindigen met het gedicht Droom wat Gerard Reve in 1962, na de dood van zíjn moeder heeft geschreven:
Droom
Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder,
eindelijk eens goed gekleed:
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde
verhief zich een sprakeloze stilte.
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was
en uitgerust.
Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk.
Peter Smeets
Deze tekst is een licht aangepaste versie van een rede uitgesproken op 1 december 2005 in Assen.
Met dank aan Martijn Steenbergen