'The Passion': ware inspiratiebron ontdekt
1 april 2004
Uit betrouwbare bron hebben we vernomen dat Mel Gibson, regisseur van 'The Passion of the Christ', zich, bij het draaien van bepaalde scènes uit deze film, onvoldoende geïnspireerd voelde door de passage in het evangelie van Johannes, waarop hij zich baseerde. De tekst bleek te weinig mogelijkheden te bieden voor de hardvochtige tuchtigingen die hij voor ogen had. Johannes schrijft in hoofdstuk 19, vers 1-3:
"Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen. En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en deden Hem eem purperen kleed om, en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, Koning der Joden! En zij gaven hem slagen in het gezicht".
Naar verluidt, kwam Gibson na het in beeld brengen van bovenstaande passage een half uur film te kort. Bovendien vond hij het resultaat erg pover. Al met al dreigde de hele productie in gevaar te komen. De oplossing kwam van een Nederlandse productiemedewerker (die anoniem wenst te blijven), die Mel Gibson een passage uit een brief van Gerard Reve aan Simon Carmiggelt liet lezen:
"Je leest nooit precies hoe die soldaten van donderdagavond tot vrijdagmorgen onze eigen lieve Here Jezus gemarteld, gefolterd, gegeseld, geranseld, mishandeld en geslagen hebben. En onteerd natuurlijk."
"De schrift vertelt wel hoeveel kwastjes en koordjes en roeden al de gordijntjes van de Tempel hadden, maar daarover zwijgt zij. Denk je niet, dat ze de gehele nacht hun tegennatuurlijke Wil met hem gedaan hebben, om de beurt?"
Volgens onze bron was Gibson zeer enthousiast over deze beschrijving. "Hier kan ik iets mee", moet hij uitgeroepen hebben. Na enkele dagen koortsachtig werken was er een aangepast scenario waarin het ontbrekende half uur ruimschoots gevuld bleek te zijn. Uiteindelijk werd het zelfs meer dan drie kwartier.
Onder hevige druk van Christelijke lobbygroepen in de Verenigde Staten moest weer een kwartier aan onteringsscènes uit de film worden geknipt. Maar dit is dan ook de enige smet op dit mooie verhaal.
De bijbelpassage is afkomstig uit het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 19 (Zie, de mens), vers 1-3. Nederlands Bijbelgenootschap, Amsterdam 1977.