Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Reve en Premsela in jaren zestig op één lijn over homo-emancipatie
6 februari 2008
Vormgever Benno Premsela, in de jaren zestig voorzitter van het COC, trok Gerard Reve over de streep om de strijd voor gelijke rechten van homoseksuelen te steunen. Toen studenten de homobeweging een linkse koers opstuurden zegde Reve in 1970 zijn lidmaatschap van het COC op.
In 1975, na de roemruchte poëzienacht in Kortrijk, kwam het zelfs tot een regelrechte aanvaring tussen de twee markante Amsterdammers. Dit alles is te lezen in de biografie die journalist Bert Boelaars donderdag 14 februari presenteert onder de titel Benno Premsela (1920-1997). Voorvechter van homo-emancipatie.
omslag biografie Benno Premsela
Hun achtergrond verschilt eigenlijk niet eens zoveel. Zowel Premsela als Reve zijn geboren, getogen en geworteld in Amsterdam, allebei de jongste kinderen uit een (klein) socialistisch gezin met een vader die publiceerde. In leeftijd verschillen de twee slechts zo'n drie jaar. Wel heeft Reve zijn jeugd als een verschrikking ervaren, terwijl Premsela thuis een warm bad heeft gevonden. Tijdens de oorlog dook Premsela, die van joodse komaf was, onder. Reve nam op bescheiden wijze deel aan het verzet. De ouders van Premsela, zijn enige zus en andere geliefden zijn in Auschwitz om het leven gebracht.
'Nothing left to lose, zo ben ik uit de oorlog gekomen', typeerde de zwaar aangeslagen Premsela ooit zijn gevoel in 1945. Omdat hij tijdens de onderduik zich bewust was geworden van zijn homoseksualiteit, een fenomeen dat ook na de bevrijding als misdadig werd gezien, besloot hij alsnog 'in het verzet' te gaan. Hij werd actief lid van het pas opgerichte COC, de belangenvereniging voor homoseksuelen die tot in de jaren zeventig van overheidswege is gedwarsboomd. Gerard Reve drukte zijn worsteling met de benauwende alledaagse werkelijkheid van vlak na de oorlog op een cynischer wijze uit door De Avonden te schrijven, uitgebracht in 1947. Maar beide mannen die elkaar later in het COC zouden ontmoeten beseften dat zij zelf zin en vorm aan hun leven moesten geven door in beweging te komen.
De luiken open
In 1962 trad Benno Premsela aan als voorzitter van het COC. In deze verstikkende tijd bepleitte de nieuwe leidsman van de homobeweging volledige openheid, over en weer. Veel homo's waren daar bang voor en waanden zich veilig in de verborgen schuilkelders van hun subcultuur. Het was voor hen bepaald een schok toen Gerard (in die tijd nog Kornelis van het) Reve op 11 december 1963 met zijn coming out op het nieuwe publieksmedium televisie verscheen. Vlak voor zijn veertigste verjaardag interviewde recensent Hans Gomperts de schrijver in het programma Literaire ontmoetingen van de AVRO. Reve was daarmee de eerste bekende Nederlander die het lef had zo openhartig te zijn. Eind 1964 zou Benno Premsela als tweede volgen. Hoewel beide mannen in veel opzichten anders in elkaar staken waren ze het er allebei over eens dat de luiken open moesten om recht op gelijke behandeling te verwerven.
Daarom ook trad Reve toe tot de redactie van het nieuwe, op 'homofilie en samenleving' gerichte tijdschrift Dialoog. Over de oprichting daarvan eind 1964 herinnert Premsela's toenmalige geliefde Hans Heg zich dat Benno zich persoonlijk heeft ingezet om Gerard Reve in de redactie te krijgen: "We zijn samen naar hem toe gegaan in Friesland, voor overleg". Wellicht kwam de schrijver mede door het contact met de COC-voorzitter tot de volgende conclusie in een van zijn brieven uit die tijd: "Welnu: na ontzaglijk veel gepieker heb ik opeens begrepen, dat niet de homoseksueel, maar de maatschappij die zich er aan stoot, ziek is."
Premsela had de schrijver eerder al een brief gestuurd om hem, mede namens het COC hoofdbestuur, te complimenteren met zijn aandeel in de genoemde tv uitzending. Het feit dat ook Reves uitgever Johan Polak tot het redacteurschap van Dialoog bereid was gevonden zal ongetwijfeld hebben geholpen dat de auteur toezegde. Want de deelname van de linkse Niek Engelschman, die vóór Premsela de eerste voorzitter (en medeoprichter) van het COC was geweest , kan de recalcitrante schrijver die in 1963 zo'n opzien had gebaard met zijn brievenroman Op Weg Naar Het Einde onmogelijk hebben bekoord.
Dat boek was ingeslagen als een bom door de vertrouwelijke verteltrant maar vooral ook door de felle verdediging van homoseksualiteit. Op een schrijverscongres in Engeland had Reve het publiekelijk opgenomen tegen een collega die - nog geheel in de geest van de tijd - zich had afgezet tegen such things as homosexuality, lesbianism and sodomy. Daarover hoorde je niet te schrijven, vond de man. Reve pikte dit niet en deed daarvan verslag: 'Dat ik mij tot het uiterste zal verzetten tegen elke poging om de auteur zijn onderwerp voor te schrijven en dat ik mij, als homoseksueel, zeker nooit door iemand zal laten verbieden homoseksualiteit tot onderwerp van mijn werk te kiezen'. De uitspraak 'als homoseksueel' was nooit eerder in een Nederlandstalig literair werk voorgekomen. Strijdlustig vervolgde Reve: 'Al lang heb ik de overtuiging gekoesterd, dat de tijd van het bedelen om begrip voorbij, en de tijd van het gebruik van vuisten, tanden en voeten aangebroken is'.
Tegelijk betoonde Reve zich uiterst kritisch tegenover 'het soort mensen dat men gevoelsgenoten pleegt te noemen', omdat 'bijna allen, zonder uitzondering, de moed missen zich in te zetten voor datgene, dat zij beweren lief te hebben, alsook de moed om te vechten en er op los te rammen als het er op aankomt, in plaats van die anonimiteit te prefereren waarbij men doet of men tot een onderwereld behoort die zo spoedig mogelijk zou moeten worden uitgeroeid (…) en nooit, nooit, godverdomme, één verstandig woord, over kunst, politiek, etiek, religie. (…) En nooit mogen hun moeder, zuster, vader, kollegaas, al zijn ze zelf al in de veertig of vijftig en geen kwajongens meer en al zijn ze maatschappelijk onkwetsbaar, iets weten. De ergste menselijke zonde is de bereidheid zich in een hoek te laten trappen. Ik wil niet in een hoek of verborgen kelder leven.' Toch heeft de schrijver herhaaldelijk voorgelezen uit zijn werk op COC-afdelingen in Amsterdam, Rotterdam, Leeuwarden en Eindhoven. Uit de nasleep van zijn optreden in laatstgenoemde stad, in 1968, kwam uiteindelijk zijn verhuizing voort naar het Limburgse Weert. In het in 2002 verschenen Koninklijke Jaren. De Weerter periode van Gerard Reve is beschreven hoe de schrijver zijn intrek nam bij de voormalige voorzitter van de afdeling Eindhoven van het COC, Guus van Bladel.
Religieuze rel
Begrip kweken, daar was het de redactie van het nieuwe blad Dialoog om te doen. Niet langer 'uitzichtloze discussies uit het verleden over ontstaan en verbreiding voortzetten', aldus een toelichting op de doelstelling in het eerste nummer, begin 1965.
Reves bijdrage aan dat eerste nummer bezorgde Dialoog meteen een golf aan publiciteit. Van deze uitgave verscheen zelfs een tweede druk. In de literaire Brief Aan Mijn Bank zette Reve een god neer in de gedaante van een ezel met wie hij het bed wilde delen. Deze fantasie kwam de schrijver op een beschuldiging wegens godslastering te staan, een aanklacht die de Hoge Raad uiteindelijk zou verwerpen. Maar de toon was gezet en zelfs de progressieve pater Joop Gottschalk (1926-1997) en dominee Rein Brussaard (1918-1986) - die enige jaren eerder met collega Alje Klamer (1923-1986) pastorale contactgroepen voor homo's waren begonnen, later de Kringen genaamd - namen nu afstand. Met 'verbijstering' hadden ze het verhaal van Reve gelezen. Het zou in hun visie eerder bestaande afkeer versterken dan het beoogde begrip kweken. Een onbedoeld en ongewenst effect, aangezien de dialoog met kerkelijk Nederland juist in een positieve stroomversnelling was terechtgekomen. Confessionele bladen als Trouw, De Nieuwe Linie, de Volkskrant, Hervormd Nederland, Vrije Geluiden, maar ook Haagse Post en Propria Cures weigerden een advertentie voor het tweede nummer van Dialoog. Reve zelf reageerde door te stellen dat ieder recht had op een eigen godsbegrip 'en op het recht desgewenst daarvan te getuigen'. En passant onthulde hij Hem als biseksueel te zien: 'Dat is mijn beeld van Gods zoon, dat ik niemand wil opleggen, maar dat ik evenmin bereid ben mij, door wie dan ook, te laten ontnemen'.
Drie jaar lang heeft Dialoog bestaan. In het laatst verschenen nummer, eind 1967, schreef het bestuur dat een deel van de bestaansgronden van het blad was komen te vervallen, 'nu vele dag- en weekbladen, radio en televisie, regelmatig en vaak op uitstekende wijze aandacht zijn gaan schenken aan zaken die homofilie ten nauwste raken'. Gerard Reve protesteerde bij het hoofdbestuur fel tegen de teloorgang van Dialoog: 'Ik vind dit een hoogst ondoordacht & voorbarig besluit. (…) Wij hebben van vrijwel niemand anders dan onszelf iets te verwachten. Geen enkele partij & geen enkele kerk - ondanks de meer uit gemakzucht & beginselloosheid dan uit inzet voortkomende welwillendheid van de R.K.Kerk - zal zich voor ons aan koud water willen branden. (…) Laat ons de Eendracht bewaren.'
omslag Dialoog Reve nummer
Nadat hij in 1969 belangeloos had meegewerkt aan de informatieve langspeelplaat 1 op de 20 bracht het COC in hetzelfde jaar nog een 'Extra Van het Reve-nummer' uit van Dialoog, ter ere van de PC Hooftprijs die de auteur ten deel was gevallen. Toch zegde Reve op 17 februari 1970 zijn COC-lidmaatschap op vanwege de zijns inziens te linkse koers die was ingezet onder invloed van de studentenbeweging. Zijn geliefde Willem Teigetje van Albada trok zich later dat jaar eveneens als lid terug.
Enkele tijd later zou het tot een frontale aanvaring tussen Reve en Premsela komen. In mei 1975 trad de schrijver op in de Nacht van de poëzie, een literair festijn in het Vlaamse Kortrijk. Daar declameerde hij het uiterst rechtse gedicht Voor eigen erf. In de erop volgende stampij hief Reve, begeleid door een deel van het Wilhelmus, een in een witte bokshandschoen gevatte vuist ten hemel. Om zijn hals hingen een zilveren kruis, hamer en sikkel, hakenkruis en vredesteken. Voor Benno Premsela vormde de misplaatste provocatie de druppel die de emmer deed overlopen. Hij startte een publieke actie tegen de auteur om 'zijn beroep op latente gevoelens van discriminatie te verwerpen'. Uitgaande van het recht op vrije meningsuiting wilde hij Reve niet het recht ontzeggen zich te uiten zoals hij deed, maar met enkele sympathisanten nam hij op zijn beurt dit recht te baat om 'kranten, radio en tv aan te sporen - indien deze menen aan deze milieuverontreinigende uitingen aandacht te moeten besteden - daarop duidelijk commentaar te geven'. Toen de schrijver de media liet weten dat men hem te serieus nam, gaf Premsela in de NRC van 31 mei als commentaar dat er voor hem geen enkele reden was Reve niet serieus te nemen: 'Iedereen maakt wel eens fouten, maar dan verwacht ik wel een gemeend excuus. Als hij zijn uitlatingen werkelijk betreurt, dan moet hij zijn verontschuldigingen op de tv aanbieden. Vele mensen luisteren naar Reve, en dat brengt een grote verantwoordelijkheid voor de schrijver met zich mee.'
Noten
1. Brief van 6 december 1964, gepubliceerd in Gerard Reve, Brieven Aan Josine M. 1959-1982 (Amsterdam 1994).
2. Notulen COC hoofdbestuur 1964, Nationaal Archief Den Haag.
3. Zie ook Bert Boelaars, 'Door Gerard Reve zijn we meer "van onszelf" geworden', Humanist, 2006, nummer 5, pp. 12-17.
4. Gerard Reve, 'Brief Uit Schrijversland', in Op Weg Naar Het Einde (Amsterdam 1963).
5. Bert Boelaars, Dialoog - tijdschrift voor homofilie en maatschappij, derdejaarsscriptie sociologie (Utrecht 1975).
6. Brief gedateerd Greonterp, 7 oktober 1967, getekend 'Uw homo sapiens Gerard van het Reve'.
7. Verslag COC hoofdbestuur 24 november 1970, Nationaal Archief Den Haag.
8. Ontleend aan bijdrage Rob Tielman in rubriek 'Sek kort', Sek, juni 1975, p. 16.
Bert Boelaars, Benno Premsela (1920-1997). Voorvechter van homo-emancipatie. Een uitgave van Het Humanistisch Archief, Utrecht, en Uitgeverij THOTH, Bussum. Prijs 29,90 euro (incl. dvd), 400 pagina's, 70 illustraties, ISBN 978 90 6868 453 7.
Onder de titel SHOW YOURSELF organiseert het Stadsarchief Amsterdam een tentoonstelling over Benno Premsela, geopend van 15 februari tot en met 27 april 2008. Tegelijk toont het IHLIA, gevestigd in de nieuwe Openbare Bibliotheek, een overzicht van de betekenis van Benno Premsela voor de homo-emancipatie. Vanaf 1 maart 2008 exposeert het Centraal Museum Utrecht textiele werken uit Premsela's particuliere verzameling onder de titel 'Benno op de tast'.
Tekst: Bert Boelaars