'Vroege Jaren' centraal in Holmans 'Gerardje'
19 juli 2009
Bestaat toeval? Gerard Reve geloofde van niet. Toch is het sneu dat net nu literatuurhistoricus Nop Maas 'DE' biografie heeft aangekondigd voor het najaar, er zojuist een voortreffelijke en met aanstekelijk enthousiasme geschreven deelbiografie is uitgekomen, over dezelfde 'Vroege Jaren' als waaraan deel 1 van Maas' levenswerk zal zijn gewijd. Want in de 'Notities van een Reve-liefhebber', zoals de ondertitel van het pas verschenen Gerardje luidt, legt journalist Theodor Holman het accent op de periode 1923 tot ongeveer 1968, vrijwel dezelfde episode als Maas heeft gekozen voor het eerste deel van zijn totaalbiografie.
De Amsterdamse uitgeverij Mets & Schilt bracht overigens niet alleen genoemde deelbiografie over Gerard Reve uit, maar ook een documentaire over Karl Marx' klassieker Das Kapital. Het zou Gerards broer Karel wellicht deugd hebben gedaan dat het boek van Holman nu bij deze uitgever is verschenen. De titel is namelijk ontleend aan enkele citaten van Karel die zijn broer Gerardje noemde. Of Karel dat denigrerend bedoeld heeft laat zich raden. Feit is wel dat Theodor Holman met 'Gerardje' een uitvoerige studie publiceert van de jonge Reve.
Ruim driehonderd pagina's lang doet hij boeiend verslag van de lange weg die Gerard Reve ging tot die eindelijk min of meer z'n draai in het leven vond. De appel is overigens niet ver van de boom gevallen, zo leren de gedetailleerde naspeuringen van Holman over Reves familie. Niet alleen het schrijven had Gerard van geen vreemde (beide ouders publiceerden, vrij vroeg ook zijn broer), maar bovendien blijkt het katholicisme al in de familie gezeten te hebben, bij de grootouders en daarvoor. Vermoedelijk kende Reves drankzucht eveneens een genetische component (opa Hendrik), net als zijn promiscuïteit (Gerards vader hield er meerdere liefjes op na).
Voor de goed ingevoerde Reve-kenner zal 'Gerardje' wellicht weinig nieuws bevatten. Zoals de geschiedenis over de moeizame verhouding tussen zijn ouders, de miskraam (of meerdere?) die er geweest is, de rivaliteit met broer Karel, het strijdlustige communistische milieu dat hij steeds dieper ging haten, de armoedige leefomstandigheden, zijn zwakke gezondheid, de verhuizingen. Maar van Gerards verliefdheden op meisjes, al in de oorlog, was nog niet zoveel bekend als Holman nu in kaart heeft gebracht. Datzelfde geldt voor zijn aandeel in het verzet. Op die manier kwam hij uiteindelijk bij 'Het Parool', met Simon Carmiggelt als mentor. Hoewel Gerard het gymnasium niet heeft afgemaakt kreeg hij toch als beginnend journalist in 1945 meteen betaald werk bij de Amsterdamse krant. Zijn grafische scholing en de garage-opleiding die hij in de oorlog volgde zijn hem eveneens van pas gekomen in zijn verdere leven.
De totstandkoming en het effect van De Avonden zet Holman opnieuw en overtuigend op rij. Hij meent dat het boek na de Max Havelaar van Multatuli de meeste invloed heeft uitgeoefend op onze letteren. Qua stijl ziet hij verband met het werk van Tolstoj en Toergenjev. De snelle bekroning van het boek met de Reina Prinsen Geerligs prijs kreeg nog een extra dimensie omdat Gerard kort na de oorlog zijn eerste eigen kamertje huurde in Het Nieuwe Suikerhofje aan de Prinsengracht. Daar hadden in de oorlog leden van de befaamde verzetsgroep CS6 (Corellistraat 6) ondergedoken gezeten, waartoe de gefusilleerde studente behoorde naar wie de literatuurprijs was genoemd.
Interessant is bovendien te lezen dat Gerard en Hanny al vlak na de oorlog door Zuid Frankrijk zijn gaan liften. Kort daarna wilde Gerard alleen naar Engeland. Het lijkt er op dat hij zich daar voor het eerst veilig genoeg heeft gevoeld om met zijn homoseksuele gevoelens te experimenteren. Dat de Amerikaanse dichter en vertaler Jim Holmes terug in Amsterdam Reves eerste grote liefde was is intussen vrij algemeen bekend. Toch spreekt de bevlogen wijze waarop Holman dit avontuur nog eens beschrijft zeer tot de verbeelding.
Eigenlijk is dat ook het leuke aan 'Gerardje'. De verhalen komen, al dan niet gedeeltelijk, bekend voor. Maar de wijze waarop Reves vroege jaren weer zijn beschreven leest als het scenario van een nog te vervaardigen meeslepende film of toneelstuk. Misschien heeft Holman dit boek (onbewust?) al zo geschreven. Het is geen klassiek werk met hoofdstukken, maar een bundel van ruim zestig schetsen die de opmaat zouden kunnen vormen tot een intrigerend avondje toneel of bioscoop. De verhalen staan bol van dialogen, voor een deel citaten van Gerard Reve zelf (zowel uit zijn boeken als uit zijn talrijke interviews). Maar ook heeft Holman zich voorgesteld hoe allerlei voorvallen in het leven van de schrijver ongeveer hebben plaatsgevonden. Hij illustreert zijn betoog meermaals met zelf bedachte, aanstekelijk geschreven samenspraken. Daardoor wint deze deelbiografie aan overtuigingskracht.
Het boek bevat achterin een lijst van geraadpleegde bronnen. Maar de tekst zelf telt niet één voetnoot. Jammer, want soms wil je als lezer toch graag weten waar dat ene citaat ook alweer vandaan komt. Bovendien is soms onduidelijk wanneer citaten uit boeken en interviews komen, dan wel zelf bedachte zinnen van Theodor Holman zijn. Een enkel misverstand is ook blijven bestaan: Joseph Cals ('Jakhals') is niet de zoon van de latere minister-president. En de familie Hofmeyer woont allang niet meer naast Reves vroegere huisje in Greonterp.
De gang van zaken rond het geruchtmakende Ezel-proces (veertig jaar geleden!) brengt Holman nogmaals overzichtelijk in beeld, met oog voor de relevantie die de zaak heden ten dage blijft aankleven. De latere, al dan niet vermeend racistische uitlatingen van Reve krijgen eveneens uitgebreide aandacht, maar Holman kan niet tot een ondubbelzinnige conclusie komen. Want wat te denken van: 'Het heeft er alle schijn van dat Gerard geen racist wil zijn, maar het ondanks zichzelf wel is' (pag. 276)? Niettemin als geheel is 'Gerardje' een heerlijk boek om te lezen, nu de film en/of het toneelstuk nog!