Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Sadomasochisme als motief in het werk van Gerard Reve (1923-2006)
30 april 2012
In het omvangrijke oeuvre van Gerard Kornelis van het Reve, die sinds 1973 verder schreef onder de naam Gerard Reve, is een groot aantal passages te vinden die onder de noemer sadomasochisme te vatten zijn. Het is een feit dat velen, waaronder ikzelf, bij Reve voor het eerst sadomasochistische fantasieën konden lezen van een groot Nederlands schrijver. Behorend tot de naoorlogse Grote Drie, met W.F. Hermans en Harry Mulisch. In de jaren 70 van de vorige eeuw had het werk van Reve een grotere invloed op mijn seksuele ontwikkeling dan welk armzalig pornoblaadje ooit zou hebben. Niet in het minst doordat Reve een onnavolgbare eigen stijl heeft, en door vriend en vijand gezien wordt als een taalkunstenaar. En je kan ook verschrikkelijk om hem lachen!
De homoseksuele aspecten van werk en leven van Gerard Reve zijn algemeen bekend en uitgebreid besproken, waarbij het sadomasochisme er bekaaid afkwam. In Klaus Beekman en Mia Meijer, Kort Revier. Gerard Reve en het oordeel van zijn medeburgers (Amsterdam, 1973) wordt een uitvoerig overzicht gegeven van het commentaar op Reve's werk. Zo gaf Huug Kaleis (in Schrijvers binnenste buiten; Amsterdam 1969) bijvoorbeeld amateur-psychoanalytisch commentaar. Kaleis zag Reve als een dominant die last heeft van zijn Superego, gepersonifieerd door de Meedogenloze Jongen. Dit personage zou samenvallen met de Godsfiguur in Reve's werk, wat dan tevens de verklaring zou zijn voor de latere bekering van Reve tot het katholicisme. Maria zou in deze theorie de verpersoonlijking van Reve's moeder zijn. Sadomasochisme verklaard volgens Freud, een inmiddels volledig achterhaalde visie.
Kort Revier geeft een goed tijdsbeeld van de reacties op Reve's werk tot 1973. Sadomasochisme was toen nog zeker geen bekende of geaccepteerde uiting van seksualiteit, en de kennis erover was gering.
Veel fans van Reve haakten af bij de veelvuldige herhaling in zijn latere werk van het motief van jongens met fluwelen broeken, die gestraft en genomen moeten worden. Velen vonden het latere werk "wel weer goed geschreven, maar meer van hetzelfde". Achter deze afnemende waardering gaat naar mijn idee ook een afwijzing van sadomasochisme schuil. Want het latere werk van Reve bevat zeker ook nieuwe motieven, en doet stilistisch niet onder voor het eerdere werk.
Nop Maas heeft bij uitgeverij van Oorschot inmiddels 2 delen van zijn Reve biografie gepubliceerd: "Kroniek van een schuldig leven". Bij kort geding is de publicatie van deel 3 tot nader order uitgesteld, in afwachting van hoger beroep. Het is niet bekend of in dit nieuwe deel aandacht zal worden besteed aan het sadomasochisme in Reve's werk.
Ik zal een poging wagen om iets te zeggen over de betekenis van het sadomasochisme in Reve's werk, omdat hij één van de eersten, zoniet de eerste literator was, die dit thema in het Nederlands taalgebied heeft ontsloten voor een groter publiek. Ik begin met een aantal citaten. Het is ondoenlijk om volledig te zijn, zodat ik me beperk tot een drietal kenmerkende voorbeelden.
Uit: Op Weg Naar Het Einde (1963). Uit een brief na het vertrek van geliefde Wimie:
Het meest echter richt mijn woede zich wel tegen Wimie, die op dit ogenblik in een weliswaar zonder twijfel onnoemelijk treurige, maar in ieder geval behoorlijk verwarmde huurkamer, in een overspelig bed ligt te stinken, terwijl ik hier bevries, en straks, bevangen van de kou, verongelukken zal en pas uren later gevonden zal worden, waarbij men eerst niet eens weet vast te stellen wie ik ben omdat ik geen enkel papier op me heb, maar tenslotte zal hem het bericht bereiken, waarna hij spijt zal hebben, etc. Hij moet uren lang afgeranseld, tot bewusteloosheid gemarteld worden, enzovoorts.
1. Uit: Oud en Eenzaam (1978). Reve woont midden jaren zestig in Londen en ontmoet daar een zekere Jacky.
Er school geen enkel kwaad in hem, en misschien was het juist daarom, dat mijn verveling en mijn tamelijk universeel gerichte, altijd op scherp staande geilheid mij ertoe brachten, hem terdege te vernederen en te kwellen. Hij koesterde een mateloze aanbidding van mijn persoon, bij het slaafse af, en deze onderworpenheid ontstak in mij, behalve de toorts der ontucht, ook die der wreedheid.
(......)
"Zal ik het rietje pakken?" vroeg ik op onverschillige toon. "Nee, nee, Gerard", hijgde Jacky onder me, "alsjeblieft, eerlijk waar, ik kan het niet hebben, ik word gek!...Niet doen, Gerard, alsjeblieft niet. Je bent mijn meester, maar ik smeek je, alsjeblieft, doe het niet, vandaag niet, Gerard!..."
(.......)
Terwijl ik me voorover boog, pakte ik met mijn ene hand zijn smalle, lichtblauwe broekriem vast, trok zijn zeegroene, zondagse jongetjespantalon omhoog tot de goedkope, dunne stof gespannen over zijn zitvlak stond en diep in de gleuf in het midden ervan naar binnen werd getrokken, en diende hem daarna met het uiteinde van de rotan in mijn andere hand op elk van zijn zachte billetjes over de volle lengte een flinke striem toe, die zijn hortend praten opeens deed overgaan in een piepend huilen. "Als je gedrag voorbeeldig blijft, laten we het hierbij", deelde ik hem mede. "Knoop mijn broek open en laat je goede wil blijken" . Ik schoof iets achteruit op het crisisbed om hem de gelegenheid te geven mijn gulp open te maken en mijn geheime deel te voorschijn te halen, waarop hij onhandig maar ijverig begon te zuigen.
In huis woont ook Jane. Als Gerard met haar de liefde bedrijft doet hij dat uit naam van een denkbeeldige liefdesbroer en meester, met de naam Armand.
En hij, mijn meester en liefdesbroer - die stellig Armand heette - zou van mij en mij alleen houden, zoals ik van hem, en ik zou hem alle jongens geven die hij begeerde, of meisjes, of beide, verloofde paartjes zelfs die eerst gekleed en daarna naakt voor hem met elkaar zouden moeten dansen voordat ze het voor zijn genot met elkaar zouden moeten doen om daarna, om de beurt, door hemzelf genomen te worden. En wij zouden nooit ouder worden, Armand en ik, en nooit sterven, maar, integendeel, steeds meer van elkaar gaan houden, en God zou zijn "alles in allen".
Later die dag neukt hij Jane nogmaals, en heeft daarbij een soortgelijke fantasie:
Mijn rêverie liep ditmaal niet geheel parallel met die tijdens ons verkeer van des namiddags, maar was toch niets anders dan een variatie op een onveranderlijk thema dat mijn gehele leven scheen te beheersen, merkwaardigerwijze echter zonder dat ik ooit iets ervan in de praktijk verwezenlijkt had.
2. Uit: Wolf (1983). Wolf is verliefd op Broer, die het blijkt te doen met Zus. Wolf is teleurgesteld, en stelt zich voor hoe hij Broer zou straffen:
Hij sloot de ogen, maar zag in zijn gedachtenis des te duidelijker voor zich, hoe Broer, wegens de lelijke gemeenheid die hij gedaan had, als een kleine jongen gestraft werd, en over de knie moest gaan liggen, en klapjes kreeg, ja dáár, op het liefste gedeelte van zijn jongenslijf...
En het vreemde was dat Wolf, terwijl hij in zijn gedachten zag hoe Broer, voorovergebogen, die vernederende straf van een kleine jongen onderging, daarbij nóg meer van Broer ging houden..." Ik houd van je Broer, broertje, voel je dat, voel je dat...?" fluisterde Wolf met trillende stem. "Lief broertje van me, huil maar, huil maar... Ik zal je troosten..."
Later blijkt dat Broer gestolen heeft van meneer Stafman, en neemt de opwinding toe:
"Komt dat geld nu te voorschijn, of niet?" vroeg meneer Stafman. Meteen daarop draaide hij de gevangen arm van Broer verder omhoog. De pijn deed Broer kreunen, en dwong hem, zich verder voorover te buigen. Opnieuw wilde Wolf iets doen, of iets zeggen opdat, wat er nu voor zijn ogen gebeurde, op zoude houden. Maar er was iets in hem, dat hem dwong te kijken naar het trotse, nu in vernedering voorovergebogen, weerloos beklemde jongenslichaam van Broer, en naar de matte glans van de donkere, over Broer zijn zitvlak en heupen spannende broek.
Voor wie gegrepen is: in Reve's werk is nog véél meer te vinden, maar ik laat het even bij deze drie voorbeelden.
De plaats van sadomasochisme in werk en leven van Gerard Reve
De sadistische liefdesbroer die zowel door mannen als vrouwen wordt begeerd, en met wie de hoofdpersoon een eeuwigdurende liefdesband aangaat, komt in Reve's werk veelvuldig voor. Deze figuur staat bekend als "de Meedogenloze Jongen". De beschrijving van de mystieke tuchtiging die zijn sekspartners ondergaan onder het toeziend oog van de hoofdpersoon, wordt "Revisme" genoemd.
Zelf zei Reve over het Revisme in een interview in het (niet meer bestaande) tijdschrift Avenue:
Het Revisme - het woord is afgeleid van mijn naam - is die bepaalde vorm van liefdesverlangen, waarin de betrokkene aan het Objekt van zijn liefde een derde persoon (of personen) wil geven. Op een konkrete wijze voorgesteld: ik wil aan de Meedogenloze Jongen allerlei jongens geven, die ik zelf eveneens begeer, maar die ik mijzelf bij voorbaat ontzeg, om ze hem te offeren. Het Revisme bevat als bestanddelen, het sadisme en het masochisme, maar is een derde nog mysterieuzer vorm van het seksueel Mysterie, en is de voltooiing van een allergeheimste drievuldigheid van de Liefde.
Die derde vorm is anno 2012 minder mysterieus. Deze vorm zouden we op dit moment voyeurisme noemen als het vooral om het toekijken gaat, en cuckolding als het genot tevens bestaat uit het lijden aan jaloezie en ontzegging.
Veel lezers herkenden zich in Reve's werk, en waren hem daar dankbaar voor. Maar het is onwaarschijnlijk dat Reve zoveel schreef over homoseksualiteit en sadomasochisme om zijn lezers te emanciperen. Al verzette hij zich in het openbaar zeker tegen seksuele onderdrukking. Een voorbeeld van het laatste:
Ik haat Amsterdam en vooral zijn tolerante burgemeester, die voor het gepeupel wijkt maar die, toen hij minister van Justitie was, zeer beslist weigerde iets te ondernemen om het beruchte 248bis afgeschaft te krijgen. Een liberaal, minister Polak, die heeft het strafrecht in seksuele zaken gehumaniseerd. Dat is de voornaamste reden, dat ik bij de verkiezingen liberaal, op de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie heb gestemd. Iemand als Geertsema durft impopulair te zijn en zich vóór minderheden zoals de homoseksuelen openlijk uit te spreken, wat de Partij van de Arbeid nooit zal doen. Dat is de Partij van de Voetbal en van het gepeupel. Amsterdam is een gedoemde stad. Ziedaar. Ik moest het even kwijt. (Brieven aan Simon Carmiggelt / 79)
Ook ontving Reve na het verschijnen van Op Weg Naar Het Einde en Nader Tot U veel brieven van wanhopige homoseksuele lezers, vaak getrouwde mannen, die hij een opbeurende brief terugschreef. In een toevoegsel bij een brief aan Jan Groothuyse, d.d. 29 November 1971:
(...) ik heb stellig vele honderden brieven van eenzame jongens en mannen ontvangen, vol geweeklaag over eenzaamheid en vragen van hoe nu verder, en kontakt vinden etc. (...).
Door het beantwoorden van deze brieven heeft hij veel mannen geholpen om voor hun gevoelens uit te komen.
Toch streefde Reve geen maatschappelijk doel na middels zijn werk, integendeel. Hij verzette zich in meerdere interviews tegen opgelegde duidingen. Hij voelde zichzelf zeker geen boegbeeld van de vrije seks, zoals die in de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw werd beleefd. Het was hem wél duidelijk dat hij met het thema homoseksualiteit de aandacht trok, en een lezerspubliek aan zich kon binden. Hierover:
Mijn werk gaat eigenlijk in het geheel niet over de homoseksualiteit. Maar misschien is het goed om het terzake bestaande misverstand aan te wakkeren. Een kunstenaar verkoopt zijn werk & wordt gevierd bij de gratie van het misverstand, dat wordt mij zo langzamerhand wel duidelijk. (Het Lieve Leven / 78)
Het is verleidelijk om de erotische motieven in Reve's werk vanuit hedendaagse optiek te interpreteren. Zo valt het op dat veel sadomasochistische passages worden voorafgegaan door de expressie van ongenoegen, verveling, vervreemding, haat jegens een ander, of zelfhaat. Al dan niet onder invloed van alcohol. En al snel gevolgd door berouw, medelijden met de gepijnigde, of ombuiging van het sadisme naar eeuwigdurende liefde of religiositeit. Het is verleidelijk om te denken dat Reve worstelde met zijn sadomasochistische gevoelens, en er gaandeweg een mystieke draai aan gaf. Je zou ook kunnen concluderen dat Reve veelal ongelukkig was in de herenliefde, en zich uitleefde in sadistische fantasieën over partners die hem verlieten, of niet voldeden. Een aanwijzing hiervoor is bijvoorbeeld:
Ik heb één ding, in mijn gehele leven, nooit werkelijk met mijn gehele ziel & met mijn gehele hart kunnen geloven: dat iemand van mij zou kunnen houden. (Ik Had Hem Lief / 25)
Tenslotte verwijst het beeld van de Meedogenloze Jongen, die aanbeden wordt door beide geslachten, en sekspartners krijgt aangeleverd, naar voyeurisme. De hoofdpersoon bevredigt zichzelf bij de gedachte aan de willoze slachtoffers van de Meedogenloze Jongen, levert ze aan, en houdt ze zonodig voor hem vast. Het toekijken hoe zijn aanbedene geniet, is zijn genot, zoals het de echte voyeur betaamt. Deze gang van zaken in de romans kende zijn parallel in het leven van de schrijver. Joop Schafthuizen ("Matroos Vosch"), Reve's levensgezel van 1973 tot aan diens overlijden in 2006, mocht jonge vriendjes hebben en er seksueel van genieten. Reve zelf deed niet mee, maar hield het bij fantaseren, zo vertellen zij in een interview met beiden door Remco Meijer in Elsevier (1997). Volgens Schafthuizen hadden Reve en hij een meesterknechtverhouding, die gebaseerd was op vriendschap. Schafthuizen verzorgde Reve, zodat Reve kon werken, en regelde alles voor hem. In 2001 werd Schafthuizen opgepakt wegens onzedelijke handelingen met een 13-jarige jongen, en veroordeeld tot een boete en een voorwaardelijke straf. Reve was toen al dementerend, en niet meer in staat om zijn levensgezel op het juiste spoor te houden.
Een eenentwintigste eeuwse sadomasochist zoals ik, moet wel vermoeden dat Reve, de mens, een homoseksuele voyeuristische dominant was. En dat Reve, de schrijver, zijn leven op onachterhaalbare wijze mengde met zijn fantasieën in zijn werk. In welke mate iets tot de fantasie behoorde, of tot de werkelijkheid, blijft in veel gevallen speculatie zodra betrokkenen zijn overleden, of niet bereid om uitsluitsel te geven. Reve is dood. Levensgezel Joop Schafthuizen heeft publicatie van deel 3 van de Reve biografiedoor Nop Maas succesvol verhinderd, met het argument dat hiervoor ongepubliceerde briefwisselingen zijn gebruikt. Een schending van de privacy. Schafthuizen vond dat deel 3 het onjuiste beeld schetst, dat het leven van Reve met Schafthuizen draaide om geld, seks en alcohol. Voorlopig kan iedere lezer dus blijven speculeren over het verband tussen Reve's latere leven en werk. Geheel vanuit de eigen normen, en zonder enig historisch besef van de tijd waarin dit alles geschreven werd. Het lot van overleden schrijvers. Reve voorzag dit:
En dan tenslotte is het enige wat je overblijft gewoon te werken, zonder ook maar de geringste hoop, en te aanvaarden dat wat je maakt nergens blijft. En mocht je beroemd worden of blijven, gedurende enige honderden jaren, dan zal het zijn op grond van een totaal verkeerde interpretatie van de werkelijke bedoeling. (Gerard Reve In Gesprek, Interviews / 48)
In een brief aan Jan Cremer schreef hij over dit onbegrip (na een bezoek door de zedenpolitie):
Het is allemaal afgunst, van brildragende, kleinbelulde, naar rottend hout & bestorven hoofdroos riekende intellektuelen, die het niet kunnen verkroppen, dat jij een Prins bent, die elke middag met gemak een half dozijn seksslaven of -slavinnen in een gouden bad gehoorzaamheid bijbrengt, terwijl zij met moeite één vrouw, met open tering & een houten been weten te bemachtigen.
Nu waren Reve's leven en werk zo sterk verweven, dat het (zowel in de romans als in de brievenboeken) voor de lezer slecht valt te onderscheiden wat fictie is, en wat werkelijk is gebeurd. Bovendien bracht Reve zelf ook mythes in omloop over zijn werk, om de verkoop te stimuleren, en dit bevordert het juiste begrip van zijn werk natuurlijk evenmin. Als Reve verklaarde: "Ik ben een romantisch decadent auteur", dan vatte de één dit op als een serieuze duiding, de ander kreeg een onbedaarlijke lachbui vanwege de meesterlijke ironie. Om de verwarring bij zijn zielevorsers te vergroten verklaarde Reve immers ook: "Eigenlijk geloof ik niets". Een voorbeeld van deze verwarring is te vinden in een publicatie uit 1996 van Ton Anbeek.
In het artikel " Zwarte romantiek in de Nederlandse letteren" (Literatuur, jaargang 13, pagina 134) tekent Anbeek uit de mond van Reve op:
De figuur van de Meedogenloze Jongen in Nader tot U... is niet mijn ideaal-ik, zoals amateurpsychologen hebben beweerd, en ook niet God - al wordt hij omgeven door religieuze vereering en vervoering - maar doodgewoon de homosexuele pendant van La Belle Dame Sans Merci....
Anbeek kan deze neoromantiek niet rijmen met het feit, dat de Meedogenloze Jongen weliswaar meedogenloos is tegenover zijn slachtoffers, maar lief en weerloos tegenover de ik-figuur. Hoe kan de Duivel veranderen in God? vraagt Anbeek zich af. Anbeek begreep niets van sadomasochisme en kon zich (in 1996!) kennelijk slecht inleven in zulk een "satanisch" liefdeleven. Reve zal hier vast hartelijk om hebben gelachen.
Aangezien elke postume interpretatie van leven of werk twijfelachtig is, en door Reve bij leven zou zijn neergesabeld, houd ik het bij de meest duidelijke woorden die ik erover heb kunnen vinden van de meester zelf:
Als ik mijn leven na mijn volwassenwording, en mijn loopbaan als schrijver, thans, nu ik al een flink eind voorbij dat punt gevorderd ben, waarop de Dood zichtbaar wordt, in een samenvattende terugblik mag beschouwen, dan zie ik, dat de ontwikkeling van mijn kunstenaarschap gekenmerkt wordt door felle strijd. Een strijd tegen de chaos binnen en buiten mij, om orde; een strijd tegen onbewustheid binnen en buiten mij, om bewustwording; een strijd tegen eigen en anderer onbegrip, om begrip, en, in eerste en laatste instantie: een strijd tegen eigen en anderer afwijzing, om erkenning. (Een Eigen Huis / 212)
En: Bij alle, overigens weinig uiteenlopende motieven die mijn werk bevat, behelst het eigenlijk maar één enkel thema, één idee, één moraal: Verlossing. Verlossing uit wat men gemakshalve, en vermoedelijk abusievelijk, 'de werkelijkheid' pleegt te noemen. (Een Eigen Huis / 219)
Verlossing uit de werkelijkheid, in relatie tot sadomasochisme? Stof om over na te denken. Anno 2012 is het voor velen nog steeds een mysterie hoe liefdevolle gevoelens samen kunnen gaan met de wens zich te onderwerpen of de ander te onderwerpen, zich aan te bieden voor pijniging of vernedering of zich te offeren door het aanbieden van derden voor het genot van de geliefde. Nog minder kunnen velen zich voorstellen dat het onderwerpen, vernederen en pijnigen van een geliefde een gezonde uiting vormt van alle moois en lelijks wat mensen voor elkaar kunnen voelen. Reve heeft dit thema in veertig jaar schrijverschap behandeld, op lyrische, nuchtere, theoretische, en humoristische wijze, maar altijd in een schitterende stijl. Dat is een verdienste die niemand hem meer afneemt. Zelf heb ik daarom geen behoefte aan een biografie waarin dit alles wordt geduid of uitgelegd, hoe interessant ook. Ik geniet liever van het herlezen van het werk zelf. En heb spijt dat ik ooit een paar romans heb uitgeleend, en nooit terug gekregen...
Copyright La Donna Assoluta. Het is toegestaan bovenstaande tekst in zijn geheel, met bronvermelding en datering, over te nemen, zonder voorafgaande toestemming en inclusief deze disclaimer. Het is niet toegestaan om enige wijziging aan te brengen in tekst of opmaak, of om gedeelte(n) weg te laten of toe te voegen.