Verslag Reve-middag OBA 2017: complexe relatie Reve – Polak nader geduid
11 december 2017
Drie schrijvers leverden een boeiende bijdrage aan de tiende jaarlijkse Reve-middag in de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) op zaterdag 9 december. Radiomaker Bert van Galen interviewde allereerst Neerlandicus Koen Hilberdink. Eerder dit jaar verscheen van hem een biografie over het leven van Johan Polak, een tijdlang uitgever van Reve. Op twintigjarige leeftijd maakte Polak in 1948 op het gymnasium kennis met de pas verschenen roman De Avonden. Maar je hoorde hem er toen niet over, aldus Hilberdink. Kort daarna ontmoetten Polak en Reve elkaar voor het eerst bij dichter en vertaler James Holmes die in de zelfde straat woonde als de moeder van Johan.
Er was nog geen klik, aldus Hilberdink. Polak heeft de jaren vijftig nodig gehad om eerst zijn homoseksualiteit een plaats te geven. Pas toen Reve in de jaren zestig doorbrak met zijn reisbrieven en zijn eigen coming-out raakte Polak in de ban van de schrijver. Reve op zijn beurt merkte dat er geld zat bij Polak. Hij verkocht hem originele brieven en wist de prijs op te drijven als deze een volgens hem 'hoog aftrekgehalte' hadden. Het gesloten archief van Polak bevat tal van dit soort brieven. In zijn eigen brieven aan Reve stelde Polak zich volledig als masochist op. Soms heel bizar en moeilijk te duiden, aldus Hilberdink. Veel provocaties ook, over en weer. Zoals over onderlinge uitwisseling van jongens, iets waar veel van de betrokkenen zelf in mee gingen alsof het de gewoonste zaak was.
Door een controverse over een van die jongens, Joseph Cals, zijn Polak en Reve uit elkaar gegroeid. De laatste publiceerde zijn brieven aan Cals in het boek Ik Had Hem Lief. Reve vond dat hij dit gewoon kon doen, te meer daar hij een pseudoniem gebruikte voor Cals. Maar dat lekte uit en Polak nam Cals in bescherming. Daarop liep de complexe relatie met Reve stuk. Hij wilde geen boeken meer laten verschijnen bij Polak, die in de jaren zeventig hoge oplages wist te realiseren met titels als Vier Pleidooien, De Taal Der Liefde, Lieve Jongens, Het Lieve Leven en Het Zingend Hart. Ook na het plotselinge overlijden van Polak in 1992 liet Reve niets van zich horen.
Radiomaker Bert van Galen (rechts) en Koen Hilberdink
Dichteres Hanneke Eggels haalde herinneringen op aan de tijd dat zij Reve begeleidde als gastdocent aan de Leidse universiteit, in 1985. Ze organiseerde de dertien colleges en selecteerde de deelnemers aan de werkgroepen. Wat Eggels trof in Reves contacten met de studenten was zijn toegankelijkheid. Hij leek wat uit zijn isolement als schrijver te komen en toonde zich geïnteresseerd in zijn toehoorders. Zelf was ze ook telkens bij de werkgroepen aanwezig. Na afloop bracht ze met haar auto de schrijver terug naar het station. 'God zegene je, m'n kind', was dan diens dankwoord. Maar toen ze enkele jaren later hem belde voor een interview wimpelde Reve haar af: 'Hanneke, tegen jou vertel ik de waarheid. Daar is niemand mee gediend.'
Bij de première van de film De Avonden in Tuschinski vergezelde Eggels de dichter Adriaan Morrien die in 1947 de doorslag had gegeven voor de acceptatie van een eerste hoofdstuk uit De Avonden in het tijdschrift Criterium. Eggels zag tot haar verbijstering dat de twee mannen elkaar in het voorbijgaan heel kort toeknikten. Maar verder geen contact. 'Zo jammer voor Adriaan, die ervoor gezorgd had dat Gerard ging schitteren met dat boek', aldus Eggels die de recente vertaling van het werk in het Engels van grote betekenis acht en tot dusverre nogal onderbelicht.
Dichter en docent André Degen vertelde tenslotte over zijn kortstondige correspondentie met Reve in 1986 en 1987. Onder de indruk van de stijl van de schrijver stuurde hij hem eigen werk ter beoordeling op. Al na een week reageerde Reve positief in een brief met raadgevingen. Toen die enige tijd later boeken signeerde in Groningen ging Degen er heen en bood opnieuw gedichten aan. 'Ik weet niet of ik oordeelkundig ben', hield Reve de boot enigszins af. Maar toch, kort daarna – Paaszondag 1987 - opnieuw een brief uit Frankrijk met kritische bemerkingen en een cadeau exemplaar van het boek Zelf Schrijver Worden, met opdracht. Alles opgestuurd in dezelfde envelop als waarin Degen zijn werk in Groningen aan Reve had gegeven.
Opmerkelijk was een passage in de brief die later, in 1996, vrijwel letterlijk terug te vinden was in Het Boek Van Violet En Dood. Op bladzijde 20 schrijft Reve over herinneringen aan een kantoor waar hij werkte en waar telkens als het ging regenen 'de eeuwige jongen' uit balorigheid 'voor straf in een muurkast' opgesloten werd. Waarna die jongen piepend huilde. 'Ik keurde het niet goed, maar ik deed niets om het te verhinderen.'
In 1990 zocht Degen de schrijver op in zijn Franse woonhuis. Schafthuizen zag hem aankomen, maakte afwerende gebaren en zei dat onaangekondigd bezoek niet kon. Waarop Degen antwoordde dat hij Reve wilde bedanken voor de brieven. De schrijver die met zijn rug naar de voordeur zat stond op en zei rustig: O, maar dat mag altijd.
In 2011 zag Degen het gedenkteken voor Reve in Machelen aan de Leie. Daarop was het gedicht Credo gebeiteld met één woord dat niet klopte. Er stond namelijk als tweede regel 'er rest mij niets anders dan duisternis en dood'. Degen schreef de gemeente dat het woord 'anders' onjuist was. Het werd een kleine rel waarover de kranten gretig schreven. Uiteindelijk is de fout hersteld. Belangrijk, aldus Degen: 'Ik wil dat Reve niet als paljas herinnerd wordt, de grappenmaker, maar als een schrijver die echt wat te zeggen had, zoals mooi verwoord in dit gedicht Credo uit 1968.'
Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van De Avonden organiseert de OBA komende zaterdag 16 december een dag vullend programma als hommage aan Gerard Reve. De film van het boek wordt vertoond, er is een expositie, een literaire talkshow met Anton de Goede, een speciale dagschotel en spruitjeshapjes. Zie ook:
oba.nl/agenda
Tekst: Bert Boelaars, Foto: Hans Cassa