Reve-verwijzing in 'Al het Blauw' van Peter Terrin
28 mei 2021
De hoofdpersoon, Simon, is op een korte vakantie met een vriend (Pieter) en s'avonds raken ze in gesprek met een Zweeds echtpaar:
Ze vraagt Pieter, die al flink wat gedronken heeft, naar zijn lievelingsboek en Pieter steekt, alsof hij reeds lang op die vraag wacht een vurig pleidooi af voor een roman van kort na de Tweede Wereldoorlog, waarin de hoofdpersoon een jongeman is die nog bij zijn ouders woont, eenvoudige mensen. Het verhaal bestrijkt de laatste tien dagen van het jaar, en hij heeft zich tot doel gesteld om contact met zijn vader te maken. Het is een krankzinnig boek. Er gebeurt nauwelijks iets, zegt Pieter, en de jongeman heeft een obsessie met haaruitval en praat tegen zijn speelgoedkonijn, dat hij liefheeft en bedreigt met martelingen. Het is allemaal erg ontroerend.
Na deze passage ga je wel wat anders tegen de roman aankijken: de hoofdfiguur heet Simon, woont bij zijn (eenvoudige) ouders waar hij een wat moeizame relatie mee heeft (met moeder wat beter dan met vader), is gestrand in het onderwijs (en niet door gebrek aan intelligentie) en is omringt door een groepje wat merkwaardige vrienden die hij allemaal op een afstand houdt.
Maar verder zijn de verschillen groot: de roman is gesitueerd aan het eind van de jaren 80, ergens in Belgiƫ, de gepresenteerde actualiteiten zijn deels fictief (het door Belgiƫ gewonnen EK Voetbal bijvoorbeeld), de sfeer is heel anders en Simon is duidelijk hetero, zich nauwelijks bewust van zelf maar het bestaan van homoseksualiteit. Wanneer vriend Pieter manoeuvres maakt - de lezer had het al lang aan zien komen - is hij totaal verrast.
De eerlijkheid gebiedt dan ook te zeggen dat ik zonder deze passage vrijwel zeker niet aan De Avonden zou hebben gedacht.
Zie ook Nico Keuning in
Neerlandistiek die er een hommage aan Gerard Reve in deze Hermansiaanse roman in ziet.
Tekst: Peter Smeets