Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Interview met Sam De Graeve van Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts
28 januari 2022
Nieuwe brievenbundel met onuitgebracht werk van Gerard Reve: 'je ziet aan één zin meteen dat hij het geschreven heeft'
Uitgever Sam De Graeve stuitte op niet eerder verschenen brieven van Gerard Reve. Hij verzamelde ze in Zeer Fijne Boy, Brieven aan Jef R. (1986-1997)
Je vond een twintigtal brieven van Gerard Reve bij Jef Rademakers, de Jef R. aan wie de brieven in deze bundel gericht zijn. Hoe ging dat in zijn werk?
Jef Rademakers (voormalig televisiemaker, red.) en ik kennen elkaar vanwege onze samenwerking in het boekenvak. Ik bezoek hem met enige regelmaat en belandde op een gegeven moment in zijn bibliotheek. Toen ik daar de boeken die hij van Reve heeft opensloeg, viel me op dat er allemaal handgeschreven berichten van Reve in stonden, van een wel heel persoonlijke aard. Na doorvragen kwam ik erachter dat Jef ook nog brieven van Reve had liggen. Bij het lezen daarvan wist ik: deze moeten we uitbrengen.
Toen ik door de brieven ging was het alweer een tijdje geleden dat ik Reve voor het laatst had gelezen. Het was een heel aangename tweede kennismaking met een auteur van wie je aan één zin meteen kan zien dat hij die geschreven heeft. Je beseft dan plots opnieuw hoe zeldzaam zoiets is. Daarnaast is Reve al vijftien jaar dood en sindsdien zijn er vooral werken over hem verschenen, maar niet van hem.
Sam de graeve-1613565013
Sam De Graeve
Wat maakt deze brieven bijzonder?
Allereerst is er natuurlijk het literair-historische gegeven dat er onverschenen brieven van Reve zijn opgedoken. In zijn oeuvre zijn brieven van groot belang, zie bijvoorbeeld zijn klassieker Op Weg Naar het Einde. In de brieven van deze bundel benoemt Reve ook dat hij schrijft met het doel om de brieven ooit te laten publiceren.
Daarnaast zijn er van Reve ook een beetje saaie brievenboeken verschenen, waarin hij het heeft over zaken als oplagecijfers en andere droge uitgeverskwesties. Maar in deze brieven is dat geenszins het geval. Ze gaan veel over de samenwerking rond televisieprogramma's die hij en Jef samen maakten, zoals Klasgenoten en de vierdelige serie Maria. Je voelt in de brieven dat de mannen daarbij een steeds warmere band krijgen. Zo is de aanhef van de eerste brief die hij naar Jef schreef Beste Jef; daarna wordt het Doctissime Amice (Dotje van een Vriend), en in de laatste brief is dat Zeer Fijne Boy.
Hun goede verstandhouding komt ook mooi naar voren in bijvoorbeeld de passage waarin Reve, op de voor hem kenmerkende, ironische wijze, tips geeft aan Jef over hoe hij zelf in beeld dient te verschijnen:
"Nu mijn uiterlijk. Er moet enige make-up zijn, bijvoorbeeld een iets groter, roder en sappiger gemaakte mond, en dieper gemaakte oogkassen. Een schijn van koortsigheid maakt mijn gelaat belangwekkender: lijden en beproeving, maar welk een hartstochtelijke uitstraling! Haar niet te lang, en kunstmatig iets verwaaid."
Voor sommigen is Reve achterhaald. Hij maakte - al dan niet ironisch - discriminerende opmerkingen over bijvoorbeeld immigranten. Radiohost Lieven Vandenhaute, die onlangs de podcastserie Reve tot leven maakte, zei: 'in deze tijd van sensitivity readers zou Reve zeker het onderspit delven'.
Je kunt het natuurlijk hebben over de vraag of Reve vandaag de dag nog zou kunnen debuteren. Maar dat lijkt me niet zo interessant. Ik ben meer geïnteresseerd in de verwarring over enerzijds de persoon Reve en anderzijds zijn werk. Zo'n verwarring is een fenomeen dat in feite al honderden jaren oud is. Ik vind het van een zekere cultuur getuigen als je de persoon en het werk uit elkaar kunt houden. Zo draai ik bijvoorbeeld nog heel graag muziek van Michael Jackson, maar ik heb er hoegenaamd geen last van dat hij wellicht een verschrikkelijke, criminele pervert is geweest. Mijn dansmoves worden er niet slechter door.
Ik houd ook geen pleidooi om Reve in het onderwijs te verplichten. Maar ik zou het nogal gek vinden als we zijn werk niet zouden mogen eren. Ik heb de grootste sympathieën voor veel van de standpunten van wat de woke-beweging wordt genoemd, maar ik vind niet dat het een het ander uitsluit.
In de bundel zit een tekst van de Reviaan Christophe Vekeman, dat ingaat op dit thema. De grens tussen feit en fictie, tussen ironie en ernst, dat is de kern van het werk van Reve. Zal hij iets van zijn discriminerende opmerkingen gemeend hebben? Ongetwijfeld. Zal hij dingen provocerend of ironisch bedoeld hebben? Dat ook. Ik denk niet dat je die dingen los van elkaar kunt zien, het is per definitie beide aanwezig.
Lezen we over vijftig jaar nog Reve?
Als ik mijn kinderen moet geloven dan is de wereld tegen die tijd al lang om zeep geholpen. Maar zo niet: dan mag ik het hopen. Er zijn een aantal hoogtepunten in het werk van Reve die veel zeggen over de tijd waarin het geschreven is, en die nog steeds goed te lezen zijn. De Avonden is daar ook een goed voorbeeld van.
De meeste schrijvers schrijven voor de eeuwigheid en vaak durft die eeuwigheid wel tegen te vallen (Daarover grapte Reve zelf natuurlijk al eens: "Niemand weet toch meer wie Tweede van der Helst was?"). Het is daarom een eer en een genoegen om het werk van Reve levend te kunnen houden. Een uitgever hoopt niet alleen de vinger aan de pols van het heden te houden, maar wil ook de klassiekers respecteren.
Interview en tekst: Jelmer Mulder