Biograaf Nop Maas: 1966/67 dieptepunt in leven Gerard Reve
25 maart 2010
'Reve zelf heeft de jaren 1966 en 1967 bestempeld als de rampjaren.' Aldus schrijver Nop Maas aan de vooravond van de verschijning van deel twee van zijn biografie over Gerard Reve. In een voorpublicatie licht hij de ondertitel - 'De rampjaren' - als volgt toe: 'Het waren de jaren waarin hij katholiek werd, waarin hij Nader tot u publiceerde, waarin het Ezelproces werd gevoerd en waarin hij als "kampioen-homoseksueel van Noord-Nederland en Koloniën" en als mediafiguur op de top van zijn roem stond. Het is typerend voor Reve dat hij juist deze op het eerste gezicht succesvolle jaren tot rampjaren verklaarde. Bij nader inzien was hij niet gelukkig met het godslasteringsproces en keek hij niet met uitsluitend genoegen terug op zijn toetreding tot de katholieke kerk en zijn media-optredens.'
Het tweede deel van Maas' biografie staat gepland voor eind april. Na de 'Vroege jaren' (1923-1963) in het goed verkochte (volgens de uitgever tienduizend exemplaren) eerste deel beschreven te hebben, neemt 'De rampjaren' de periode 1963-1975 onder de loep. Het is de tijd dat Reve als eerste bekende Nederlander openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkomt. Tal van 'gevoelsgenoten' benaderden hem vervolgens om raad, zo blijkt tevens uit de voorpublicatie van deel twee.
Homoseksualiteit lag maatschappelijk nog sterk onder vuur. Reve zette zich, deels samen met het COC, in voor de emancipatie. Maar, aldus zijn biograaf, 'ik ben er van overtuigd dat het optreden van Reve niet alleen voor homo's van belang was. In feite heeft hij met zijn geschriften bevrijdend gewerkt op een hele generatie Nederlanders'. Om die reden noemde journalist Bert Boelaars in 2006 Gerard Reve een oorspronkelijke humanistische geest:
'Door Gerard Reve zijn we meer "van onszelf" geworden'.
Tot de veelal wanhopige briefschrijvers die zich tot hun boegbeeld wendden behoorde in mei 1964 de bijna zestigjarige 'krypto-homo' Henk van Essen, particulier secretaris van directeur Frits Philips in Eindhoven. Over hem zou Van Essen aan Reve hebben verklaard, 'dat hij eenmaal met Frits Philips het bed had gedeeld - wat nogal opmerkelijk was voor deze voorvechter van de Morele Herbewapening', aldus Nop Maas in de voorpublicatie. Van Essen schreef Reve lyrisch over zijn baas dat hij 'het heerlijkste gebronsde gladde naakt' had waar hij ooit naast in bed had gelegen 'en onder de douche gestaan en dat is iets dat je nooit kunt vergeten al word je honderd jaar'.
Hendrik Willem van Essen (1905-1969) in Londen
De goed in de slappe was zittende
Van Essen bracht medio jaren zestig regelmatig bezoeken aan Greonterp en Amsterdam. In ruil voor de presentjes die hij meebracht veroorloofde de idolate zuiderling zich 'geregeld een greep in het kruis van Reve en Van Albada', voegt Maas aan het verhaal toe.
Onlangs heeft Willem van Albada met zijn levenspartner Henk van Manen
een fotoboek uitgebracht over de jaren die zij met Gerard Reve doorbrachten op het Friese platteland. 'Van december 1963 tot voorjaar 1974 maken Woelrat en ik ruim tweeduizend foto's over ons leven met Gerard', aldus Van Albada in de inleiding op de goed verzorgde uitgave.
De persoonlijke verhaaltjes bij de foto's vormen - wellicht onbedoeld - treffende nadere illustraties bij de binnenkort te verschijnen 'Rampjaren'. De publicatie van Van Albada en Van Manen, 'Huize Het Gras' geheten, krijgt zo mogelijk een vervolg in een tweede fotoboek dat met name herinneringen zal bevatten aan 'Het Geheime Landgoed' in Frankrijk.